Naar inhoud springen

principe

Uit WikiWoordenboek
  • prin·ci·pe
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beginsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1830 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord principe principes
verkleinwoord principetje principetjes

het principeo

  1. een grondoorzaak, werkend beginsel
    • Dat is het principe. 
  2. een grondbeginsel, grondstelling
    • In principe zou dat moeten kunnen... 
  3. een stelregel
    • Uit principe doe ik dat niet. 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]


  • prin·ci·pe
enkelvoud meervoud
principe principi

principe m

  1. (adel) prins
enkelvoud meervoud
mannelijk principe principi
vrouwelijk principe principi

principe m

  1. voornaamste, hoofd-, eerste


  • IPA: /prɪntsɪpɛ/

principe

  1. vocatief enkelvoud van princip