papier

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  papier    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pa·pier

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beschrijfbaar materiaal’ voor het eerst aangetroffen in 1361

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	papier	papieren
verkleinwoord	papiertje	papiertjes

Zelfstandig naamwoord

papier o

1. (materiaalkunde) een dun vezelachtig beschrijfbaar materiaal

   • Hij schreef zijn recensie op papier. 

   ▸ Dan raapten we alle papiertjes en troep van de grond op om zo geen enkel spoor achter te laten.

2. (juridisch), (pregnant) officieel bewijsstuk

   • Niet de vereiste papieren hebben. 

Synoniemen

• [3] akte, bescheid, document, schriftuur, stuk

Hyponiemen

   

afdrukpapier amarilpapier asfaltpapier astmapapier bakpapier bankpapier behangpapier behangselpapier bokspapier bordpapier boterhammenpapier boterhampapier briefpapier broomzilverpapier cadeaupapier calqueerpapier carbonpapier closetpapier complaisancepapier crêpepapier daglichtpapier damastpapier doorslagpapier dundrukpapier eetpapier fantasiepapier filtreerpapier fotopapier glacépapier glanspapier glaspapier gompapier goudpapier grafietpapier grondpapier handelspapier handpapier henneppapier houtpapier inpakpapier ivoorpapier jezuspapier jobpapier kaartpapier kaaspapier kaftpapier kardoespapier kaspapier kastpapier katoenpapier kettingpapier keukenpapier kladpapier klatspapier kopieerpapier kopijpapier krantenpapier kringlooppapier kurkpapier lakmoespapier lenspapier lichtdrukpapier lijmpapier lijntjespapier linnenpapier lompenpapier loodpapier luchtpostpapier mailpapier marokijnpapier millimeterpapier muziekpapier notenpapier offsetpapier olifantspapier ontwikkelpapier orderpapier overdrukpapier overheidspapier overtrekpapier pakpapier patroonpapier perkamentpapier pigmentpapier plaatpapier plakpapier planpapier pleepapier polijstpapier postpapier presse-papier registerpapier rijstpapier ripspapier roestpapier romandrukpapier rougepapier rouwpapier royaalpapier ruitjespapier salpeterpapier sans-papiers schatkistpapier scheurpapier schildpadpapier schrijfpapier schuurpapier sigarettenpapier sinterklaaspapier sitspapier staatspapier stropapier tekenpapier toiletpapier toonderpapier veloutepapier vergépapier viltpapier vliegenpapier vloeipapier vouwpapier waardepapier waspapier wc-papier wierookpapier zandpapier zijdepapier zilverpapier

Afgeleide begrippen

   

papier-maché papierafval papierarchitectuur papierbak papierberk papierbinder papierbloem papierboek papierbrij papierfabriek papierformaat papiergaren papiergeld papiergrootte papierhandel papierindustrie papierklei papierklem papiermachine papiermand papiermerk papiermes papiermoerbei papiermolen papiernautilus papierneuker papierplant papierrol papierschaar papierslag papiersnijder papiersnipper papierstuc papiertouw papiervernietiger papierversnipperaar papiervisje papierwaren papierwerk papierwinkel papierwol

Uitdrukkingen en gezegden

• De goede/juiste papieren hebben

Over de juiste eigenschappen beschikken voor iets

• Papier is geduldig.

Er kan veel worden opgeschreven (echter zonder dat er verder iets concreets mee gebeurt)

Vertalingen

    1. een dun vezelachtig beschrijfbaar materiaal   

Afrikaans: papier (af) Bulgaars: хартия (bg) v Duits: Papier (de) o Engels: paper (en) Fins: paperi (fi) Frans: papier (fr) m Hongaars: papír (hu) Inupiak: aglagviksraq (ik)

Oekraïens: папір (uk) Papiaments: papel Russisch: бумага (ru) v (bumága) Spaans: papel (es) m Tsjechisch: papír (cs) m Vietnamees: giấy (vi) Xhosa: iphepha

    2. document   

Bulgaars: документ (bg) m Engels: document (en)

Spaans: documento (es) m

Gangbaarheid

• Het woord papier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "papier" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikibooks voor meer informatie.
• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Afrikaans

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	papier	papiere

Zelfstandig naamwoord

papier

1. papier o.

Frans

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
papier	le papier	papiers	les papiers

Uitspraak

• Geluid:  papier    (hulp, bestand)

Woordherkomst en -opbouw

• Van het Latijnse papyrus, wat weer is ontleend aan het Oudgriekse πάπυρος.

Zelfstandig naamwoord

papier m

1. papier o.

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

papier

1. papier