bescheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·scheid
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘geschreven stuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1631 [1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bescheiden |
bescheid
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bescheiden
- Ik bescheid.
- gebiedende wijs van bescheiden
- Bescheid!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bescheiden
- Bescheid je?
Gangbaarheid
- Het woord bescheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bescheid" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.