paper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verhandeling’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord paper papers
verkleinwoord papertje papertjes

Zelfstandig naamwoord

de paperm

  1. een (vaak wetenschappelijk) schriftelijk verslag.
    • De wetenschapper publiceerde een paper over Hamiltoniaanse grafen. 
  2. papier
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
paper papers

Zelfstandig naamwoord

paper

  1. papier
  2. blad
  3. krant
  4. document
vervoeging
onbepaalde wijs to  paper 
he/she/it  papers 
verleden tijd  papered 
voltooid
deelwoord
 papered 
onvoltooid
deelwoord
 papering 
gebiedende wijs  paper 

Werkwoord

paper

  1. behangen

Bijvoeglijk naamwoord

paper

  1. papieren