bankpapier
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bankpapier (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bank·pa·pier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankpapier | bankpapieren |
verkleinwoord | bankpapiertje | bankpapiertjes |
Zelfstandig naamwoord
het bankpapier o
- (economie) een niet op naam gesteld waardepapier dat wordt uitgegeven door een bank, doorgaans de centrale bank van een land
- ▸ Stepan Arkadjevitsj liep naar boven met zijn zak uitpuilend van het bankpapier dat de koopman hem over drie maanden had vooruitbetaald.[2]
- ▸ Hoeveel Iraans bankpapier de afgelopen maanden is beschreven met dissidente opvattingen is onmogelijk vast te stellen, maar het is voldoende om financiële toezichthouders en bankdirecteuren te dwingen de activiteiten in het openbaar af te keuren. Een toezichthouder liet al weten dat banken de beschreven biljetten niet langer accepteren, in een poging kooplieden en anderen te ontmoedigen het papiergeld te gebruiken.[3]
Synoniemen
Vertalingen
1. waardepapieren waarvan de waarde door een (centrale) bank wordt gegarandeerd
Gangbaarheid
- Het woord bankpapier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron “Oppositie Iran betoogt met geld” (14 januari 2010), Reformatorisch Dagblad