toiletpapier
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toi·let·pa·pier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toilet en papier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toiletpapier | |
verkleinwoord | toiletpapiertje | toiletpapiertjes |
Zelfstandig naamwoord
toiletpapier o
- wc-papier, closetpapier, pleepapier, rol papier voor persoonlijke hygiëne in toiletten
- Na de toiletgang gebruik je toiletpapier.
- ▸ Ze ruimden vooral toiletpapier, sigarettenpeuken, blikjes, flessen en voedselverpakkingen op.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. papier om zich af te vegen na gebruik van het toilet
Gangbaarheid
- Het woord toiletpapier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "toiletpapier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be