zwaan

Niet te verwarren met: Zwaan

Zwaan

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zwaan    (hulp, bestand)
• IPA: /zʋan/

Woordafbreking

• zwaan

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘eendachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1139

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zwaan	zwanen
verkleinwoord	zwaantje	zwaantjes

Zelfstandig naamwoord

zwaan v / m

1. (eendvogels) benaming voor watervogels met lange sierlijke hals uit het geslacht Cygnus 

Hyponiemen

• fluitzwaan, hoelzwaan, knobbelzwaan, toendrazwaan, trompetzwaan, zwarthalszwaan

Afgeleide begrippen

   

zwaandrift zwaangans zwaanshals zwanenbloem zwanenbrood zwanendons zwanendrift zwanenhals zwanenmossel zwanenschacht zwanenveer zwanenzang

Vertalingen

    1. benaming voor watervogels met lange sierlijke hals uit het geslacht Cygnus    

Bretons: alarc'h (br) Chinees: 天鹅 (zh) (tiān.é) Duits: Schwan (de) m Engels: swan (en) Erzja: локсей Fins: joutsen (fi) Frans: cygne (fr) m

Iers: eala (ga) Italiaans: cigno (it) Kroatisch: labud (hr) Lezgi: къугь Spaans: cisne (es) Turks: kuğu (tr) Welsh: alarch (cy)

Gangbaarheid

• Het woord zwaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zwaan" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.