neb
Uiterlijk
- neb
- Middelnederlands nebbe, verwant aan sneb en snavel; van Germaans *sneƀ; niet bekend in andere Indo-Europese talen. [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neb | nebben |
verkleinwoord | nebje | nebjes |
- ouder nebbe
- Het woord neb staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neb" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Willemsen, P.F.; Siegenbeek, Matthijs“De Duitsche kindervriend in eenen Hollandschen veranderd, tot een leesboek in de scholen” (1807)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ɲɛp/
- neb
neb
- IPA: /nɛb/
- neb
neb
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /nɛp/
- neb
neb
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 10 %
- Prevalentie Vlaanderen 10 %
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Slowaaks met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Slowaaks
- Woorden in het Schots
- Woorden in het Schots met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Schots
- Anatomie in het Schots
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Voegwoord in het Tsjechisch
- Verouderd in het Tsjechisch
- Formeel in het Tsjechisch