mutatie
Uiterlijk
- mu·ta·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verandering’ voor het eerst aangetroffen in 1523 [1]
- Naamwoord van handeling van muteren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mutatie | mutaties |
verkleinwoord | mutatietje | mutatietjes |
de mutatie v
- (medisch), (biologie) een sprongsgewijze erfelijke verandering, sprongmutatie
- verandering, met name van gegevens in de (informatica)
1. een sprongsgewijze verandering
- Het woord mutatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mutatie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mutatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Achtervoegsel -atie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %