marter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marter marters
verkleinwoord martertje martertjes

Zelfstandig naamwoord

de marterm

  1. (roofdieren) benaming voor zoogdieren uit het geslacht Martes op Wikispecies, met een lange staart en een meestal bruine pels
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen