mink

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mink
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kostbaar bont’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1968 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mink minks
verkleinwoord minkje minkjes

Zelfstandig naamwoord

de minkm

  1. (roofdieren) bepaald zoogdier, Neovison vison op Wikispecies, meer verwant aan de zeemink dan aan de Europese nerts, is de voornaamste leverancier van nertsbont
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

mink

  1. (roofdieren) mink.