machine
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·chi·ne
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toestel’ voor het eerst aangetroffen in 1693 [1]
- Uit het Frans machine; uit het Latijn machina.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | machine | machines |
verkleinwoord | machientje machinetje |
machientjes machinetjes |
Zelfstandig naamwoord
machine v
- (werktuigbouwkunde) een mechanisme dat een vorm van beweging of energie in een andere vorm van beweging of energie kan omzetten
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Overerving en ontlening
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord machine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "machine" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
machine | machines |
Zelfstandig naamwoord
machine
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werktuigbouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 7
- Zelfstandig naamwoord in het Engels