Naar inhoud springen

kone

Uit WikiWoordenboek

kone

  1. machine


  • ko·ne
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord kona
Naar frequentie 423
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kone     m: konen
v: kona  
  koner     konene  
genitief   kones     m: konens
v: konas  
  koners     konenes  

kone, m / v

  1. (familie) echtgenote
  2. een oudere vrouw
  3. in samenstellingen: een werkende vrouw
  • [1]: ha kone og barn
een vrouw en kinderen hebben
  • [1]: mann og kone
man en vrouw
  • [2]: en gammel kone
een oude vrouw
  • [2]: kloke koner
wijze vrouwen


  • ko·ne
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord kona
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kone     kona     koner     konene  
genitief   [1]: kones     [1]: konas     [1]: koners     [1]: konenes  

kone, v

  1. (familie) echtgenote
  2. een oudere vrouw, een ervaren vrouw
  3. in samenstellingen: een werkende vrouw
  • [1]: mann og kone
man en vrouw
  • [2]: ei gammal kone
een oude vrouw
  • [2]: ei klok kone
een wijze vrouw