afwasmachine

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

afwasmachine
Uitspraak
Woordafbreking
  • af·was·ma·chi·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afwasmachine afwasmachines
verkleinwoord afwasmachinetje afwasmachinetjes

Zelfstandig naamwoord

de afwasmachinev

  1. een apparaat om automatisch de afwas te doen
    • Zet de vaat even in de afwasmachine. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen