maskine
Uiterlijk
- ma·skin
- Ontleend aan het Duitse zelfstandige naamwoord Maschine, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord machina komt, dat weer van het Oudgriekse woord μηχανή (mēchané) komt
Naar frequentie | 2232 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | maskin | maskinen | maskiner | maskinerne |
genitief | maskins | maskinens | maskiners | maskinernes |
maskine, m
- maskine in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk