wasmachine
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wasmachine (hulp, bestand)
Woordafbreking
- was·ma·chi·ne
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘toestel dat kleding of groenten mechanisch schoonmaakt’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1]
- samenstelling van was en machine
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wasmachine | wasmachines |
verkleinwoord | wasmachientje, wasmachinetje |
wasmachientjes, wasmachinetjes |
Zelfstandig naamwoord
de wasmachine v
- (elektrotechniek) (werktuigbouwkunde) een apparaat dat op automatische wijze wasgoed reinigt
- Ik ben vergeten de wasmachine aan te zetten.
- (elektrotechniek) (werktuigbouwkunde) een apparaat dat op automatische wijze goederen in het algemeen reinigt
- ▸ Na gebruik worden ze eerst handmatig schoongemaakt en dan gaan ze in een speciale wasmachine. "Omdat je met zo’n apparaat door darminhoud gaat, kunnen er veel bacteriën op zitten en het blijkt moeilijk om die allemaal te verwijderen."[2]
Vertalingen
1. een apparaat dat op automatische wijze wasgoed reinigt
Gangbaarheid
- Het woord wasmachine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "wasmachine" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "wasmachine" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Rinke van den Brink“Reinigen apparatuur voor kijkoperaties gaat niet goed” (12-04-2016), NOS
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Werktuigbouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %