largo
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lar·go
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: zeer langzaam’ voor het eerst aangetroffen in 1751 [1]
- van Italiaans largo [2][3]
Bijwoord
largo
- (muziek) heel langzaam gespeeld zodat het gedragen klinkt
- (verouderd) breedvoerig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | largo | largo's |
verkleinwoord | largootje | largootjes |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
largo o
- (muziek) muziekstuk of deel daarvan dat heel langzaam gespeeld moet worden
- De achtste scène, die Marie en Wozzeck weer tezamen ten tonele voert, is een lyrisch largo voor kamerorkest, en de negende scène, waarin Wozzeck Marie met den tamboer-majoor ziet dansen, is in de liedvorm geschreven. [4]
Gangbaarheid
- Het woord largo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "largo" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "largo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ largo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Pijper, W. (ed. A. van Dijk)Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947). deel 2 (2011) Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Utrecht / Willem Pijper Stichting, Den Haag; ISBN 978 90 6375 217 0; p. 571; geraadpleegd 2017-10-14
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Spaans
Uitspraak
IPA: /'laɾ.go/
Woordafbreking
- lar·go
enkelvoud | meervoud |
---|---|
largo | largos |
Zelfstandig naamwoord
largo m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | largo | largos |
vrouwelijk | larga | largas |
Bijvoeglijk naamwoord
largo
Werkwoord
vervoeging van |
---|
largar |
largo
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van largar
vervoeging van |
---|
largarse |
largo
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van largarse
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 54 %
- Prevalentie Vlaanderen 55 %
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 5
- Woorden in het Spaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Spaans
- Werkwoordsvorm in het Spaans