kosten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van kosten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		kosten			te kosten
	toekomend		zullen kosten			te zullen kosten
voltooid	tegenwoordig		hebben gekost			te hebben gekost
	toekomend		gekost zullen hebben			gekost te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	kostend		gekost			ev. kost	mv. verouderd kost	koste
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	kost	kost	kost	kost	kost	kosten	kosten	kosten
verleden (o.v.t.)	kostte	kostte	kostte	kostte	kostte	kostten	kostten	kostten
toekomend (o.t.t.t.)	zal kosten	zult/zal kosten	zult/zal kosten	zult kosten	zal kosten	zullen kosten	zullen kosten	zullen kosten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou kosten	zou kosten	zou(dt) kosten	zoudt kosten	zou kosten	zouden kosten	zouden kosten	zouden kosten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gekost	hebt gekost	hebt/heeft gekost	hebt gekost	heeft gekost	hebben gekost	hebben gekost	hebben gekost
verleden (v.v.t.)	had gekost	had gekost	had gekost	hadt gekost	had gekost	hadden gekost	hadden gekost	hadden gekost
toekomend (v.t.t.t.)	zal gekost hebben	zal/zult gekost hebben	zult/zal gekost hebben	zult gekost hebben	zal gekost hebben	zullen gekost hebben	zullen gekost hebben	zullen gekost hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gekost hebben	zou gekost hebben	zou/zoudt gekost hebben	zoudt gekost hebben	zou gekost hebben	zouden gekost hebben	zouden gekost hebben	zouden gekost hebben