jarig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  jarig    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈjaːrəx/

Woordafbreking

• ja·rig

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘zijn geboortedag herdenkend’ voor het eerst aangetroffen in 1714
• Afgeleid van jaar met het achtervoegsel -ig.

	stellend
onverbogen	jarig
verbogen	jarige
partitief	jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

jarig

1. iemand is jarig tijdens zijn verjaardag

Verwante begrippen

• verjaardag

Spreekwoorden

• Je bent nog niet jarig.
• Duits wenn du das machst, kannst du dich auf etwas gefasst machen!
• Engels Then you are in no end of a mess
• Engels Then you are in big trouble
• Spaans Estarás bueno

Hyponiemen

   

achtjarig dertienjarig dertigjarig driejarig duizendjarig eenjarig = elfjarig gelijkjarig halfjarig honderdjarig negenjarig negentienjarig = negentigjarig tachtigjarig tienjarig twaalfjarig tweejarig twintigjarig = veeljarig veertigjarig vierentwintigjarig vierjarig vijfjarig vijftigjarig = voljarig voorjarig zesjarig zestienjarig zestigjarig zevenjarig

Afgeleide begrippen

• jarige

Vertalingen

    1. iemand is jarig tijdens zijn verjaardag   

Duits: Geburtstag haben (de) Engels: birthday (en)

Frans: anniversaire (fr) Spaans: cumplir añas (es)

Gangbaarheid

• Het woord jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jarig" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.