Naar inhoud springen

helen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • he·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘genezen’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
  • afgeleid van heel met het achtervoegsel -en [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
helen
heelde
geheeld
zwak -d volledig

Werkwoord

helen

  1. ergatief gezond worden
    • Die wond heelt niet goed als hij niet verzorgd wordt. 
  2. overgankelijk (met opzet) gestolen goed in ontvangst nemen
    • Je hebt die spullen geheeld en dat is strafbaar. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Noors

Woordafbreking
  • he·len
Naar frequentie 2550

Zelfstandig naamwoord

helen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hele
Schrijfwijzen