gisteren
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gisteren (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈχɪstərə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɣɪstərə(n)/
Woordafbreking
- gis·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: de dag voor heden’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- van Middelnederlands ghisteren, ghistren, gestren[2]
Bijwoord
gisteren
- (tijdrekening) de laatste dag die voltooid is
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de laatste dag die voltooid is
Gangbaarheid
- Het woord gisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gisteren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |