fascineren/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van fascineren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | fascineren | te fascineren | ||||||
toekomend | zullen fascineren | te zullen fascineren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gefascineerd | te hebben gefascineerd | ||||||
toekomend | gefascineerd zullen hebben | gefascineerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
fascinerend | gefascineerd | ev. fascineer |
mv. verouderd fascineert |
fascinere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | fascineer | fascineert | fascineert | fascineert | fascineert | fascineren | fascineren | fascineren | |
verleden (o.v.t.) | fascineerde | fascineerde | fascineerde | fascineerde | fascineerde | fascineerden | fascineerden | fascineerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal fascineren | zult/zal fascineren | zult/zal fascineren | zult fascineren | zal fascineren | zullen fascineren | zullen fascineren | zullen fascineren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou fascineren | zou fascineren | zou(dt) fascineren | zoudt fascineren | zou fascineren | zouden fascineren | zouden fascineren | zouden fascineren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gefascineerd | hebt gefascineerd | hebt/heeft gefascineerd | hebt gefascineerd | heeft gefascineerd | hebben gefascineerd | hebben gefascineerd | hebben gefascineerd | |
verleden (v.v.t.) | had gefascineerd | had gefascineerd | had gefascineerd | hadt gefascineerd | had gefascineerd | hadden gefascineerd | hadden gefascineerd | hadden gefascineerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefascineerd hebben | zal/zult gefascineerd hebben | zult/zal gefascineerd hebben | zult gefascineerd hebben | zal gefascineerd hebben | zullen gefascineerd hebben | zullen gefascineerd hebben | zullen gefascineerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefascineerd hebben | zou gefascineerd hebben | zou/zoudt gefascineerd hebben | zoudt gefascineerd hebben | zou gefascineerd hebben | zouden gefascineerd hebben | zouden gefascineerd hebben | zouden gefascineerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gefascineerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gefascineerd | er is gefascineerd | |||||||
verleden | er werd gefascineerd | er was gefascineerd | |||||||
toekomend | er zal gefascineerd worden | er zal gefascineerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gefascineerd worden | er zou gefascineerd zijn |