fascineert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fas·ci·neert

Werkwoord

vervoeging van
fascineren

fascineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fascineren
    • Jij fascineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fascineren
    • Hij fascineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fascineren
    • Fascineert!