durven
Uiterlijk
- IPA: /ˈdʏr.və(n)/
- dur·ven
- In de huidige betekenis van ‘wagen’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1]. De oorspronkelijke betekenis in het Mnl. was "hoeven, nodig hebben", met als nevenvorm dorven. In de loop der tijd werd durven steeds meer verward met dorren, "wagen, de moed hebben om". Beide werkwoorden hadden dezelfde verledentijdsvorm, dorste. De betekenis van het tweede werkwoord ging zodoende over op het eerste. De oude betekenis "nodig hebben" van durven is tegenwoordig nog bewaard in nooddruft/nooddruftig.[2][3]
|
|
|
Andere Indo-Europese talen
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
durven |
durfde (dorst) |
gedurfd |
zwak -d
onregelmatig |
volledig |
durven
- overgankelijk (vaak ~ te) de moed hebben om iets gewaagds te doen
- Ik durf dat niet.
- Durf je daar echt aan te beginnen?
- Daarbij werd niet gedurfd deze vraag goed te beantwoorden.
- ▸ Zou ik het überhaupt durven, of zou ik halverwege de nacht mijn biezen pakken en verder trekken op zoek naar de eerstvolgende tent langs de trail?[4]
- inergatief moed tonen
- Je durft wel, zeg!
- inergatief, Zuidelijk Nederlands een bepaalde, veelal onwenselijke eigenschap vertonen
- Dat durft weleens te gebeuren.
- Hij durft dat weleens te vergeten.
- De vorm "dorst" is in het noorden goeddeels verdrongen door de regelmatig zwakke vorm "durfde".
- Het voltooid deelwoord komt weinig voor, meestal wordt het vervangen door de onbepaalde wijs van durven gevolgd door een zelfstandig werkwoord.
- Ik heb niet durven kijken.
- Lijdende vormen zijn weinig gebruikelijk.
- durfal, durffilantroop, durffonds, durfinvesteerder, durfinvestering, durfkapitaal, durfkapitalisme, durfkapitalist, durfster, durver
- Ergens de vingers voor durven opsteken
ergens zeker van weten dat het een eerlijke zaak is
1. ~ te de moed hebben om iets gewaagds te doen
- Het woord durven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "durven" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "durven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ durven op website: Etymologiebank.nl
- ↑ DURVEN (WAGEN), etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Onregelmatig werkwoord in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %