Naar inhoud springen

cool

Uit WikiWoordenboek
[2] cool
  • cool
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘tof’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
  • van Engels cool [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen cool cooler coolst
verbogen coole coolere coolste
partitief cools coolers -

cool

  1. (informeel), (spreektaal) erg goed
    • Hij had een hele coole ipad gekocht. 
     Hierna gebruikte hij zijn modewoord om te benadrukken hoe geweldig hij het idee van Sander vond. 'Cool'.[3]
  2. (informeel) stoer
    • Haar vriend was een hele coole jongen. 
96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]


stellend vergrotend overtreffend
cool cooler coolest
vervoeging
onbepaalde wijs to  cool 
he/she/it  cools 
verleden tijd  cooled 
voltooid
deelwoord
 cooled 
onvoltooid
deelwoord
 cooling 
gebiedende wijs  cool 

cool

  1. fris, koel, koud
    «A cool drink.»
    Een koud drankje.
  2. (informeel) cool, gaaf, geweldig, tof
    «That's cool
    Dat is geweldig!
  3. (informeel) brutaal

cool

  1. overgankelijk koelen, laten afkoelen
  2. onovergankelijk afkoelen




cool

  1. (spreektaal) cool, oké, in orde
    «Tes nouvelles lunettes sont trop cool
    Je nieuwe bril is echt vet! [1]
  2. (spreektaal) relaxed
    «Cool, Raoul!»
    Effe dimmen!
    «Reste cool bébé, sinon je te dis bye-bye.»
    Effe chillen schat, anders zeg ik je gedag. [1]
  3. (spreektaal) sympathiek
    «Il est cool ton père de nous déposer car le tromé c’est chiant!»
    Tof van je vader ons af te zetten, want de métro, da's balen! [1]


  • cool
  • Leenwoord uit het Engels.

cool

  1. (spreektaal) cool
  • Onverbogen