box
- box
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘afgescheiden ruimte’ voor het eerst aangetroffen in 1857 [1]
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | box | boxen |
verkleinwoord | boxje | boxjes |
box m
- een doos
- met name een kast met een of meer luidsprekers, een geluidsbox of luidsprekerbox
- De boxen stonden nog op een hard volume.
- een, vaak van hout gemaakt, min of meer vierkant meubelstuk omlijst door spijlen met een leuning erop waarin een baby of peuter veilig aanwezig kan zijn, een babybox
- deel van een grotere stal waarin één paard kan staan
- een berging horend bij één appartement van een appartementencomplex
- een van de drie categorieën van de inkomstenbelasting
- In box 1 zitten de inkomsten uit loon, in Box 2 inkomsten uit een bedrijf en in Box 3 inkomsten uit vermogen.
- Het woord box staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "box" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "box" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
box | boxes |
box
- doos
- (plantkunde) buxus, buksboom, buks
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Plantkunde in het Engels