Naar inhoud springen

buks

Uit WikiWoordenboek
  • buks
[A]+[B] enkelvoud meervoud
naamwoord buks buksen
verkleinwoord buksje buksjes

[A]debuksv/m

  1. zwaar soort geweer
    • In de schietsport wordt nog wel met buksen geschoten. 
     Van zijn spaargeld kocht hij een 6-mm buks en achter de stallen oefende hij eindeloos om scherp te leren schieten.[6]
     Tijdens het feest nemen schutterijen het tegen elkaar op in marcheren, met muziek en het schieten met een lange buks op een houten vogel op een paal.[7]

[B]debuksm

  1. (plantkunde) benaming voor bomen uit het geslacht Buxus sp. op Wikispecies uit de buxusfamilie
89 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[8]