babybox

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·by·box
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord babybox babyboxen
verkleinwoord babyboxje babyboxjes

Zelfstandig naamwoord

de babyboxm

  1. een, vaak van hout gemaakt, min of meer vierkant meubelstuk omlijst door spijlen met een leuning erop waarin een baby of peuter veilig aanwezig kan zijn.

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen