afronden/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van afronden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afronden | af te ronden | ||||||||
toekomend | zullen afronden af zullen ronden |
te zullen afronden af te zullen ronden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben afgerond | te hebben afgerond | ||||||||
toekomend | afgerond zullen hebben | afgerond te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
afrondend | afgerond | ev. rond af |
mv. verouderd rondt af |
ronde af (bijzin) afronde | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | rond af | rondt af | rondt af | rondt af | rondt af | ronden af | ronden af | ronden af | |||
verleden (o.v.t.) | rondde af | rondde af | rondde af | rondde af | rondde af | rondden af | rondden af | rondden af | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afronden | zult/zal afronden | zult/zal afronden | zult afronden | zal afronden | zullen afronden | zullen afronden | zullen afronden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afronden | zou afronden | zou(dt) afronden | zoudt afronden | zou afronden | zouden afronden | zouden afronden | zouden afronden | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | afrond | afrondt | afrondt | afrondt | afrondt | afronden | afronden | afronden | |||
verleden (o.v.t.) | afrondde | afrondde | afrondde | afrondde | afrondde | afrondden | afrondden | afrondden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afronden af zal ronden |
zult/zal afronden af zult/zal ronden |
zult/zal afronden af zult/zal ronden |
zult afronden af zult ronden |
zal afronden af zal ronden |
zullen afronden af zullen ronden |
zullen afronden af zullen ronden |
zullen afronden af zullen ronden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afronden af zou ronden |
zou afronden af zou ronden |
zou(dt) afronden af zou(dt) ronden |
zoudt afronden af zoudt ronden |
zou afronden af zou ronden |
zouden afronden af zouden ronden |
zouden afronden af zouden ronden |
zouden afronden af zouden ronden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb afgerond | hebt afgerond | hebt/heeft afgerond | hebt afgerond | heeft afgerond | hebben afgerond | hebben afgerond | hebben afgerond | |||
verleden (v.v.t.) | had afgerond | had afgerond | had afgerond | hadt afgerond | had afgerond | hadden afgerond | hadden afgerond | hadden afgerond | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgerond hebben | zal/zult afgerond hebben | zult/zal afgerond hebben | zult afgerond hebben | zal afgerond hebben | zullen afgerond hebben | zullen afgerond hebben | zullen afgerond hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgerond hebben | zou afgerond hebben | zou/zoudt afgerond hebben | zoudt afgerond hebben | zou afgerond hebben | zouden afgerond hebben | zouden afgerond hebben | zouden afgerond hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm afgerond worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt afgerond | er is afgerond | |||||||||
verleden | er werd afgerond | er was afgerond | |||||||||
toekomend | er zal afgerond worden | er zal afgerond zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou afgerond worden | er zou afgerond zijn | |||||||||
lijdende vorm afgerond worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afgerond worden | afgerond te worden | ||||||||
toekomend | afgerond zullen worden | afgerond te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | afgerond zijn | afgerond te zijn | ||||||||
toekomend | afgerond zullen zijn | afgerond te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word afgerond | wordt afgerond | wordt afgerond | wordt afgerond | wordt afgerond | worden afgerond | worden afgerond | worden afgerond | |||
verleden (o.v.t.) | werd afgerond | werd afgerond | werd afgerond | werdt afgerond | werd afgerond | werden afgerond | werden afgerond | werden afgerond | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afgerond worden | zult afgerond worden | zult afgerond worden | zult afgerond worden | zal afgerond worden | zullen afgerond worden | zullen afgerond worden | zullen afgerond worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afgerond worden | zou afgerond worden | zou/zoudt afgerond worden | zoudt afgerond worden | zou afgerond worden | zouden afgerond worden | zouden afgerond worden | zouden afgerond worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben afgerond | bent afgerond | bent/is afgerond | zijt afgerond | is afgerond | zijn afgerond | zijn afgerond | zijn afgerond | |||
verleden (v.v.t.) | was afgerond | was afgerond | was afgerond | waart afgerond | was afgerond | waren afgerond | waren afgerond | waren afgerond | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgerond zijn | zult afgerond zijn | zult afgerond zijn | zult afgerond zijn | zal afgerond zijn | zullen afgerond zijn | zullen afgerond zijn | zullen afgerond zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgerond zijn | zou afgerond zijn | zou/zoudt afgerond zijn | zoudt afgerond zijn | zou afgerond zijn | zouden afgerond zijn | zouden afgerond zijn | zouden afgerond zijn |