rond af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rond af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afronden

rond af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afronden
    • Ik rond af. 
  2. gebiedende wijs van afronden
    • Rond af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afronden
    • Rond je af? 


Gangbaarheid