Naar inhoud springen

zwager

Uit WikiWoordenboek
  • zwa·ger
  • In de betekenis van ‘schoonbroer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zwager zwagers
verkleinwoord zwagertje zwagertjes

zwager m

  1. (familie) de echtgenoot van een broer of zus of de broer van een echtgenote
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]