vermaak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·maak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vermaak | vermaken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- amusement, vermakelijke handeling
- ▸ Misschien zou ik me op een gegeven moment vervelen met alleen mijn eigen gedachten als vermaak.[2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- Het hebben van de zaak, is het einde van 't vermaak
Als je iets hebt, is het verlangen ernaar weg.
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vermaken |
vermaak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermaken
- Ik vermaak.
- gebiedende wijs van vermaken
- Vermaak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermaken
- Vermaak je?
Gangbaarheid
- Het woord vermaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vermaak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be