aardigheid

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardigheid aardigheden
verkleinwoord aardigheidje aardigheidjes

Zelfstandig naamwoord

aardigheid v

  1. het prettige, het bevallige
  2. grapje
  3. kleine lieve verrassing
  4. eigenaardigheid (Vlaams)
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen