type

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ty·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vorm, soort’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord type typen
types
verkleinwoord typetje typetjes

Zelfstandig naamwoord

het typeo

  1. door bepaalde karakteristieken herkenbare soort
    • Dit type is al enige tijd vervangen door andere sjablonen. 
    • Weet u het verschil tussen soort en type? 
     Door het vele blowen trok de groep ook een aantal vervelende types aan en splitste men zich steeds vaker in kleine groepjes af, waardoor ik me minder op mijn gemak voelde.[3]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
typen

type

  1. aanvoegende wijs van typen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
type types

Zelfstandig naamwoord

type

  1. soort, type


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

type m

  1. (spreektaal) vent, man
    «J'ai eu une touche avec ce type-là.»
    Ik had sjans met die vent. [1]

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ty·pe
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   type     typen     typer     typene  
genitief   types     typens     typers     typenes  

Zelfstandig naamwoord

type, m

  1. soort, type
Verwante begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • ty·pe
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   type     typen     typar     typane  

Zelfstandig naamwoord

type, m

  1. soort, type
Verwante begrippen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • ty·pe

Zelfstandig naamwoord

type

  1. vocatief enkelvoud van typ
Gelijkklinkende woorden