starý

Slowaaks

Uitspraak

• IPA: /stariː/

Bijvoeglijk naamwoord

starý

1. oud

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /stariː/

Woordafbreking

• sta·rý

Bijvoeglijk naamwoord

starý

1. oud

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	starý		stará	staré	staří	staré		stará
genitief	starého		staré	starého	starých
datief	starému		staré	starému	starým
accusatief	starého	starý	starou	staré	staré			stará
vocatief	starý		stará	staré	staří	staré		stará
locatief	starém		staré	starém	starých
instrumentalis	starým		starou	starým	starými