specificeren
Uiterlijk
- spe·ci·fi·ce·ren
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘afzonderlijk opgeven’ voor het eerst aangetroffen in 1395 [1]
- afgeleid van het Latijn of van het Franse spécifier (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
specificeren |
specificeerde |
gespecificeerd |
zwak -d | volledig |
specificeren overgankelijk
- (handel), (wetenschap), (techniek) de onderdelen en bijzonderheden van een geheel in duidelijke details beschrijven
- Wij zullen de rekening nog nader voor u specificeren.
1. in details beschrijven
- Het woord specificeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "specificeren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "specificeren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ specificeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Handel in het Nederlands
- Wetenschap in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 84 %