specifiek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  specifiek    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• spe·ci·fiek

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	specifiek	specifieker	specifiekst
verbogen	specifieke	specifiekere	specifiekste
partitief	specifieks	specifiekers	-

Bijvoeglijk naamwoord

specifiek

1. op zichzelf staand en met karakteristieke, duidelijk gedefinieerde eigenschappen

   • Eén zo'n specifiek geval moet voorlopig nog als een uitzondering worden beschouwd. 

2. (medisch) kenmerkend

   • Roken is mogelijk schadelijk voor het DNA. Na het stoppen van roken, herstelt het lichaam na verloop van tijd, maar volgens een nieuwe studie kan dit proces bij negentien specifieke genen echter tot meer dan dertig jaar duren.  

Synoniemen

• [1] afzonderlijk, bijzonder, eigenaardig, individueel, karakteristiek, kenmerkend, typisch

Antoniemen

• [1] algemeen, gewoon, geheel, globaal, totaal

Typische woordcombinaties

• [1] specifiek geval, specifiek gewicht, specifieke warmte

Vertalingen

    1. kenmerkend   

Duits: spezifisch (de) Engels: specific (en)

Frans: spécifique (fr) Spaans: específico (es)

Bijwoord

specifiek

1. in het bijzonder

   • Onze diensten zijn specifiek afgestemd op de behoeften van de wat oudere reizigers. 

Synoniemen

• gericht, speciaal, toegespitst

Antoniemen

• algemeen

Vertalingen

    1. in het bijzonder   

Duits: spezifisch (de) Engels: specific (en)

Frans: spécifiquement (fr) Spaans: específicamente (es)

Gangbaarheid

• Het woord specifiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "specifiek" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.