snuit
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snuit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snuit | snuiten |
verkleinwoord | snuitje | snuitjes |
Zelfstandig naamwoord
snuit m
- (anatomie) reukorgaan van dieren
- Honden en katten met een platte snuit mogen voortaan niet meer meevliegen met Brussels Airlines.[4]
- gezicht
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snuiten |
snuit
Gangbaarheid
- Het woord snuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "snuit" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "snuit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ snuit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ snuit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ licg.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be