potlood

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
[1] Een potlood.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pot·lood
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘schrijfstift’ voor het eerst aangetroffen in 1618 [1]
  • samenstelling van  pot  en  lood  , naar een voorloper van het potlood, een stift vervaardigd van lood dat in een pot gesmolten werd.
enkelvoud meervoud
naamwoord potlood potloden
verkleinwoord potloodje potloodjes

Zelfstandig naamwoord

potlood o

  1. (teken- en schrijfmateriaal) schrijfgerei met een zachte stift vervaardigd van klei en grafiet ingebed in een houten huls
    • Deze tekening is met een potlood gemaakt. 
  2. grafiet
  3. penis
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈpotluə̯t/
enkelvoud meervoud
naamwoord potlood potlode

Zelfstandig naamwoord

potlood

  1. potlood
Schrijfwijzen

Meer informatie


Zeeuws

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

potlood

  1. potlood

Meer informatie