potloodhouder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pot·lood·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord potloodhouder potloodhouders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de potloodhouderm

  1. hulpmiddel waarmee men een klein eindje potlood kan vastklemmen zodat men het nog kan gebruiken
     Er zit een potloodhouder aan vast.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen