meloen
Uiterlijk

- me·loen
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘komkommerachtige vrucht’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
- [2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | meloen | meloenen |
| verkleinwoord | meloentje | meloentjes |
- (plantkunde) meloenplant Cucumis melo
uit de de komkommerfamilie (Cucurbitaceae
) (wikidata: meloen
) - (fruit) vrucht van een meloenplant Cucumis melo

1.
- Het woord meloen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meloen" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] meloen op Wikidata

- ↑ "meloen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ meloen op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Fruit in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %