maartweer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maart·weer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maart zn en weer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maartweer | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
maartweer
- het vroege voorjaarsweer zoals dat normaal is voor maart
- ▸ Het weer: vandaag begint de dag koud en zonnig, later volgen vanuit het noorden wat wolkenvelden. Het blijft droog bij maximaal 6 of 7 graden. De komende dagen blijft het zonnig en droog maartweer, de temperaturen lopen geleidelijk iets op. Tijdens de nachten kan het licht vriezen.[1]
- ▸ De astronomische lente mag dan wel begonnen zijn, echt lenteweer krijgen we de komende dagen niet. Het blijft wel grotendeels droog met gemiddelde temperaturen. Rustig maartweer dus, met hier en daar kans om uit de wind van de zon te genieten.[2]
Verwante begrippen
- januariweer, februariweer, aprilweer, meiweer, juniweer, juliweer, augustusweer, septemberweer, oktoberweer, novemberweer, decemberweer
Gangbaarheid
- Het woord maartweer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Wekdienst 6/3: Protesten tegen oorlog in Oekraïne • WK allround” (Zondag 6 maart 2022, 06:51), NOS
- ↑ Weblink bron Bonne Kerstens“Grotendeels droog maar écht lente wordt het de komende dagen niet” (21-03-2021), Tubantia