augustusweer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·gus·tus·weer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van augustus zn en weer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | augustusweer | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
augustusweer
- het zomerweer zoals dat normaal is voor augustus
Verwante begrippen
- januariweer, februariweer, maartweer, aprilweer, meiweer, juniweer, juliweer, septemberweer, oktoberweer, novemberweer, decemberweer
Gangbaarheid
- Het woord 'augustusweer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.