februariweer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fe·bru·a·ri·weer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van februari zn en weer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | februariweer | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
februariweer
- het winterweer zoals dat normaal is voor februari
Verwante begrippen
- januariweer, maartweer, aprilweer, meiweer, juniweer, juliweer, augustusweer, septemberweer, oktoberweer, novemberweer, decemberweer
Gangbaarheid
- Het woord 'februariweer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Hooikoorts en teken door ongekend februariweer” (Dinsdag 26 februari 2019, 21:57), NOS
- ↑ Weblink bron “Reportage: Warm februariweer brengt pollen en teken” (Dinsdag 26 februari 2019, 16:40), NOS