decemberweer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·cem·ber·weer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van december zn en weer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | decemberweer | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
decemberweer
- het winterweer dat normaal is voor december
Verwante begrippen
- januariweer, februariweer, maartweer, aprilweer, meiweer, juniweer, juliweer, augustusweer, septemberweer, oktoberweer, novemberweer
Gangbaarheid
- Het woord 'decemberweer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.