lunch
Uiterlijk
- lunch
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘maaltijd rond middaguur’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1][2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | lunch | lunchen lunches |
| verkleinwoord | lunchje | lunchjes |
de lunch m
- (voeding) een maaltijd rond of iets na het middaguur
- ▸ 'Dertig jaar geleden zat het hier helemaal vol', zegt Claudette Bonin (60), serveerster van het Relais des Routier in Dordives. Nu zijn een paar tafels bezet voor de lunch.[3]
- ▸ Zo wist ik precies wat ik moest inkopen voor ontbijt, lunch en avondeten en hoeveel wc-papier, wet-wipes en proteïnepoeder ik nodig zou hebben voor elk deel van de trail.[4]
|
|
| vervoeging van |
|---|
| lunchen |
lunch
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lunchen
- Ik lunch.
- gebiedende wijs van lunchen
- Lunch!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lunchen
- Lunch je?
- Het woord lunch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lunch" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lunch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lunch op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant - ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
| enkelvoud | meervoud |
|---|---|
| lunch | lunches |
lunch
| vervoeging | |
|---|---|
| onbepaalde wijs | to lunch |
| he/she/it | lunches |
| verleden tijd | lunched |
| voltooid deelwoord |
lunched |
| onvoltooid deelwoord |
lunching |
| gebiedende wijs | lunch |
lunch
- (voeding), onovergankelijk lunchen, de lunch gebruiken
- (voeding), overgankelijk de lunch opdienen of serveren [aan]
- lunch
lunch g
- (voeding) middageten, lunch
- «Vad skall vi ha till lunch idag?»
- Wat zullen we vandaag eten met de lunch?
- «Vad skall vi ha till lunch idag?»
| lunchs | enkelvoud | meervoud | ||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | lunch | lunchen | luncher | luncherna |
| genitief | lunchs | lunchens | lunchers | lunchernas |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Voeding in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 5
- Woorden in het Zweeds met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Zweeds
- Voeding in het Zweeds