middagmaal
Nederlands

Uitspraak
- Geluid: middagmaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mid·dag·maal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van middag en maal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | middagmaal | middagmalen |
verkleinwoord | middagmaaltje | middagmaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- maaltijd die men rond 12 uur eet
- Ik had van mijn moeder voor school een middagmaal meegekregen bestaand uit 2 boterhammen met worst, 2 boterhammen met kaas en één boterham met jam. Ook zat er een beker melk en een appel bij, en natuurlijk een servet om mijn handen schoon te maken na het eten. Dit alles had ze keurig verpakt in een boterhamtrommel.
Synoniemen
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
middagmalen |
middagmaal
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van middagmalen
- Ik middagmaal.
- gebiedende wijs van middagmalen
- Middagmaal!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van middagmalen
- Middagmaal je?
Gangbaarheid
- Het woord middagmaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "middagmaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be