klauw
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klauw
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘nagel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klauw | klauwen |
verkleinwoord | klauwtje | klauwtjes |
Zelfstandig naamwoord
klauw v
- poot / kromme nagel van een roofdier
- Met z'n reusachtige klauwen vermorzelt het beest z'n prooi.
- (informeel) (grof) hand
- Blijf met je klauwen van mijn lijf!
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- in de klauwen van iemand vallen
- door iemand onderschept worden
Vertalingen
1. poot van een roofdier
2. hand
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klauwen |
klauw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klauwen
- Ik klauw.
- gebiedende wijs van klauwen
- Klauw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klauwen
- Klauw je?
Gangbaarheid
- Het woord klauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "klauw" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %