talon
Uiterlijk
- ta·lon
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bewijs voor nieuw couponblad’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
- van Frans talon "hiel" met de afgeleide betekenis "onderste of laatste deel" [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | talon | talons |
verkleinwoord | talonnetje | talonnetjes |
de talon m
- (bouwkunde) rand als versiering met een doorsnee die boven half bol en van onder half hol is
- (muziek) uitstekende deel onderaan een strijkstok
- (economie) bewijs dat recht geeft op een nieuw couponblad wanneer alle coupons die bij een aandeel of obligatie horen zijn gebruikt
- (kaartspel) de verzameling kaarten die na het delen over zijn
- [1] hielojief
- [1] omgekeerd ojief
- [1] verkeerd ojief
- [4] koopkaarten
- [4] stokkaarten
- Het woord talon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "talon" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "talon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ talon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Ontwikkeld uit Volkslatijn talo, (genitief: talonis) "bikkel" (van dieren), "astralagus, sprongbeen" (van mensen), vergelijk klassiek Latijn talus [1]
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
talon | le talon | talons | les talons |
talon m
- (anatomie) hiel
- (metonymisch) alles wat doet denken aan de hiel of een langwerpig deel of aanhangsel, bijv.
- (schoeisel) naaldhak
- (paardrijden) spoor, metalen prikkel aan de hiel van de rijlaars
- (bouwkunde) rand als versiering met een doorsnee die boven half bol en van onder half hol is
- (kaartspel) de verzameling kaarten die na het delen over zijn
- (financieel) reçu van een cheque of waardepapier
- (financieel) bewijs dat recht geeft op een nieuw couponblad wanneer alle coupons die bij een aandeel of obligatie horen zijn gebruikt
- (figuurlijk) (in de uitdrukking sous le ~) onder de plak (van)
- ↑ talon (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Kaartspel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 35 %
- Prevalentie Vlaanderen 68 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 5
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Anatomie in het Frans
- Metonymisch in het Frans
- Schoeisel in het Frans
- Paardrijden in het Frans
- Bouwkunde in het Frans
- Kaartspel in het Frans
- Financieel in het Frans
- Figuurlijk in het Frans