klauwer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klau·wer
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van klauwen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klauwer | klauwers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de klauwer m
Synoniemen
- [2] roeier
Gangbaarheid
- Het woord klauwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klauwer" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be